Gastvrij en streng (2005)

Er is in onze parochie een klein boekje gemaakt
de bedoeling was dat het in alle groepen die wij kennen
-en dat zijn er nog al wat gelukkig- besproken werd
-en dat is ook gebeurd-
het heet: 'de Bavo, een gastvrije parochie.' Er staat geen uitroepteken achter zo van:
kijk ons eens gastvrij zijn!
Maar ook geen vraagteken.
Zijn wij dat eigenlijk wel?

De bedoeling is gewoon dat wij er over nadenken
wat het betekent in onze tijd kerk te zijn.
Dat is een vraag die in alle tijden geldt
en het evangelie van vandaag gaat daar dan ook over.
Het verhaal komt voor in het evangelie van Lucas
en ook in dat van Matteus.
Het verhaal van de laatste evangelist lezen we dit jaar.

Het verhaal begint met te vertellen
hoe gastvrij God zelf is.
Onze God is eerder bourgondisch dan jansenistisch.
Daar zijn joden (en vooral katholieke) christenen het over eens.
Is het niet kostelijk om in de eerste lezing van vandaag
te horen spreken
over vette spijzen en uitgelezen wijnen.
In de Talmoed kan men een uitleg vinden bij Jesaja 64, 4:
´Geen oog heeft gezien, O Heer, buiten U, wat Hij bereid heeft
voor hem die op Hem wacht en wat is dat dan:
Het is de wijn die bewaard is in de druiven
sinds de zesde dag van de schepping.´

Er klinkt bruiloftsmuziek naar ons toe
als we de parabel ter hand nemen.
We vinden parallelle teksten bij collega-rabbijnen van Jesus.
Ook de man die geen bruiloftskleed aan heeft, komt er in voor !
Mensen die van God willen zijn krijgen ook een kledingadvies:
´Laat op ieder tijdstip uw klederen wit zijn
en olie op uw hoofd niet ontbreken´(Pr. 9, 8).

God is in de Bijbel de bruidegom die gasten nodig heeft voor zijn feest.
Het verhaal vertelt daar onmiddellijk achteraan
dat de gasten niet willen komen.

Dat is nou toch ook wat.
Er is een feestje en je komt niet.
Toch is dat niet vanzelfsprekend: dat je komt.
Om aan een uitnodiging gehoor te geven is vaak moeilijk:
je moet losbreken uit je gewone sleur.

Het evangelie vertelt over mensen die niet willen komen.
Niet dat ze niet kunnen komen
maar ze hebben het gewoon te druk met hun normale bezigheden
en die moeten voorgaan.
Zij staan voor de mensen die door God uitgedaagd worden
maar daar gewoon geen consequenties trekken.
God daagt ze uit om antwoord te geven op zijn roepstem
maar ze doen dat niet.

Hij vertelt zijn verhaal als een aanklacht
tegen sommige oude getrouwen van Israel:
kennelijk hebben die niet actief genoeg gereageerd op Jesus' prediking.

De lezers van het verhaal in de vroege kerk
zijn mensen uit de joods-christelijke gemeenschap van de eerste eeuw.
Mensen die wel hebben gereageerd op Jesus prediking.
Die mensen kunnen met enige tevredenheid luisteren
want ze zijn gekomen.
Net zoals alle kerkgangers die op zondag de moeite nemen om te komen
daar zijn we ook erg blij mee.
We kunnen ze niet missen:
de mensen die tijd kunnen vrij maken om te komen.

Nou, dat heb ik genoeg gezegd:
we zijn blij dat u er bent.
Maar nu het vervolg van het verhaal.

II. Matteus weet dat zijn lezers trouwen christenen zijn
joden-christenen om precies te zijn.
Mensen die de wet van Mozes kennen
en die daarbij nog hebben ontdekt
dat Jesus degene was die die Wet precies heeft volbracht.
Net zoals u in deze wereld hebt ontdekt
dat het de moeite waard is om te geloven.
Maar nu komt het er op aan:
voordat de lezers van Matteus
(of wij hier) gaan knorren van zelfgenoegzaamheid:
'wat is het toch fijn dat we God hebben geantwoord,
dat we nog de moeite nemen om naar de kerk te komen'
op het moment dat zulke gevoelens bij ons naar boven gaan komen
komt er in het verhaal een andere sfeer.
We horen plotseling spreken over een man zonder bruiloftskleed
die niet naar binnen mag.
'Dat is nou niet aardig God, u bent geen goede gastheer.

Ho ho, mag God gastheer zijn zoals Hij wil?
Wij zagen een van de vorige zondagen al
dat hij in de wijngaard aan iedereen een geweldig loon geeft
ook al komen ze eventjes binnenstappen om een halfuurtje te helpen.

Hij is een eigenzinnige gastheer.
Hij is vriendelijk en royaal
maar altijd heeft hij bijzondere verwachtingen
van de mensen die aan zijn uitnodiging gevolg geven:
ze zullen voor de bruiloft gekleed moeten zijn.
en daar is meer mee bedoeld dan dat je een keurig pak aan moet hebben.
Daar is mee bedoeld dat anderen het aan jou moeten kunnen zien
dat je een bruiloftsganger bent.

Als Godgelovigen zullen wij -als het goed is- anders zijn dan anderen.
Neen, niet beter maar wel optimistischer.
Wij zullen mensen die in de put zitten
er niet in laten zitten maar hoop bieden en troost.

Als feestgangers bij Gods bruiloftsfeest
zullen wij anderen ook het licht in de ogen gunnen:
er meer op uit zijn -zoals Francus dat in zijn gebed zegt-
er meer op uit zijn te geven dan te ontvangen,
er meer op uit zijn te troosten dan getroost teworen.

Wij zijn als mensen die er toevallig bijgehaald zijn,
als gewone mensen die ook vaak aan de sleur van alle dag toegeven
van de straat van onze saaiheid worden weggehaald
Als mensen die zelf soms ook droevig zijn en weerloos
van de straat van onze droefgeestigheid afgehaald
en naar het feest geroepen.
Daar past dus ook een feestelijke mentaliteit bij
en dat is dan ons bruiloftskleed.

Het evangelie van deze zondag zou kunnen heten:
gekleed en gereed.
De hele menselijke geschiedenis is een ballade van zin en tegenzin,
vasthoudendheid aan het oude.

Het verhaal van de man zonder bruiloftskleed
die buitengesloten wordt is geen verhaal
waaruit we moeten af leiden dat God streng is.
Dat is Hij niet. Hij wil niemand buitensluiten.
Buitengesloten wordt alleen de mens die zichzelf buitensluit
en aan het grote avontuur van het leven met de tora niet mee wil doen.

De hoorder van deze gelijkenis mag zich zelf nooit
buiten de parabel plaatsen als waarnemer.
De parabels zijn tot ons gesproken
opdat ook wij ons bekeren en daarnaar handelen.

Ondanks de ernst past deze gelijkenis goed
bij de najaarsfeesten in onze parochie:
het Bavofeest de vorige week,
het feest van de ouderen gisteren
-allemaal mensen die wilden komen-
de bruiloften van deze maanden
en de doopfeesten die wij met regelmaat mogen vieren in onze kerk.
Allemaal bijeenkomsten van mensen
die mee willen doen.
Ook in droefheid proberen wij elkaar te troosten
en zingen 'als God ons thuis brengt dat zal een droom zijn.'

Het is heerlijk te weten dat God voor ons alleen maar
heerlijke verrassingen in petto heeft
en dat Hij, als een goede gastheer, ons graag ziet.

Dat de Bavo nog maar lang een gastvrije parochie mag zijn
mensen mag uitnodigen naar het grote feest dat God voor ons in petto heeft
en dat wij tegelijkertijd zelf ook gezellige gasten zijn van God
die ons nodig heeft als werktuigen van zijn vrede.

Leveren wij daar onze bijdrage aan
dan kan God alles zijn in allen. AMEN.

GEBED

Heer, Gij wacht en staat gereed
om ons een plaats te geven in uw Rijk
Gij staat ook gereed,
om als de weg is afgelegd en alle leed geleden is
iedereen een plaats te geven bij de maaltijd
die Gij hebt aangericht.
Laat ons niet onverschillig worden en die uitnodiging negeren
maar laat ons luisteren naar uw roeping
naar een weergaloze toekomst
rond Jesus die leeft in de eeuwen der eeuwen.