Soms blijkt daar een lijn in te zitten.
We raakten in gesprek over wat er allemaal gedaan moet worden aan voorbereidingen, hier in de kerk met versiering, alles precies op orde voor de paaswake die toch een ingewikkelde liturgie is om goed te laten verlopen. ...Waarom maken we ons eigenlijk zo druk om Pasen, zo merkte iemand op, terwijl er even een pauze was..... het is zo'n moeilijk feest, het spreekt niet tot de verbeelding, geef mij maar Kerstmis, Pasen dat zal wel.
En met iemand anders ging het over het bezoek van de Paaswake. Dat is hier in onze kerk, dat is een constante ervaring, maar een matig bezochte viering, en dat nog wel voor de belangrijkste viering van het hele kerkelijke jaar, merkte ik op. Ik werd al gauw met beide voeten op de grond gezet: heb je dan gekeken naar het tijdstip, wie gaat er nu 's avonds om 10 uur nog de straat op en heb je gekeken wat er op dat tijdstip op de televisie is: Paul de Leeuw, daar kun je hier niet tegenop..... ja vraag je je dan af: hoe christelijk zijn we eigenlijk? Hoezeer worden we echt geraakt door het meest wezenlijke van ons geloof?
Soms denken we wel eens: die leerlingen hadden het gemakkelijk, ze maakten alles van dichtbij mee en wij, wij moeten het maar hebben van horen zeggen.
Die leerlingen, ze hadden het maar gemakkelijk want ze waren door Jezus zelf opgevoed als het ware in het verstaan van de gebeurtenissen.
Als u iets van deze gedachten herkent dan moet ik u ook nog eens in herinnering brengen dat de evangelies zijn opgeschreven, in een periode van dertig tot zeventig jaar nádat ze zich hebben afgespeeld.
Bovendien - het kan niet genoeg gezegd worden - de bijbel is geen journalistiek product maar een middel voor verkondiging. Het geeft om het zo maar eens te zeggen een ontzettend eenzijdige kijk op de dingen, de kijk namelijk van schrijvers voor wie de geloofsboodschap het allerbelangrijkste is, die willen ze overbrengen, zo ongeveer als in een preek.
De eerste lezing uit de eerste Korinthiersbrief is historisch gezien het oudste getuigenis over de verrijzenis en opstanding van Jezus, deze brief van Paulus dateert uit de jaren 40 van onze jaartelling. En zelfs toen al, toen de gebeurtenissen nog maar een 10-20 jaar voorbij waren, was er al -zo blijkt- een stevige discussie aan de gang over de verrijzenis, de mogelijkheid en onmogelijkheid daarvan en over het belang daarvan. Paulus benadrukt dat de verrijzenis het fundament is van ons geloof, de kern waar alles om draait.
Het verrijzenisverhaal uit het Matteusevangelie laat ook oude tegenwerpingen weerklinken over de verrijzenis: de leerlingen hebben het lichaam meegenomen en ze hebben vervolgens het verhaal over de opstanding uit de doden uitgevonden.
De eerste volgelingen van Jezus die zijn terechtstelling hadden meegemaakt en de meeste van hen konden het letterlijk niet aanzien en vluchtten weg. De allersterksten: Maria, zijn moeder en enkele vrouwen en de leerling die hij liefhad waren tot het laatst gebleven... van hen heeft niemand ook maar een seconde gedacht: na deze verschrikking komt de opstanding, de verrijzenis.
Dat een mens zou leven na de dood, de boodschap: hij is tot leven gewekt, hij is niet hier het komt voor iedere betrokkene als een complete verrassing waar men eerder op reageerde als ware het een slechte grap dan met veel geloof. Pas langzamerhand, bij de een wat vlugger bij de ander wat later, drong het feit van het onbegrijpelijke geheim door. Naarmate de band met Jezus intenser was geweest in die mate bleek men in geloof open te kunnen staan voor die nieuwe werkelijkheid die God gegeven had. Hij zag en kwam tot geloof..... Als u trouwens de verschillende verhalen over Jezus die zich als levende manifesteert naast elkaar legt zult u zien dat er voornamelijk maar één punt van overeenkomst is: Jezus leeft.
Echt veranderd is er eigenlijk op dit punt niet. De eeuwen door hebben mensen geworsteld met het verrijzenisgeloof.
Sommigen proberen er een meer psychologische verklaring aan te geven: verrijzenis wordt dan zoiets als een ervaring van iedere mens als hij uit een crisis opstaat, elk moment van een geestelijke oppepper. Kardinaal Danneels zei het in zijn paaspreek heel treffend aldus: "dan wordt een pasgeboren kuikentje om zo te zeggen, de centrale figuur van het paasfeest; maar dat is en blijft de geboorte van een gewone kip en helemaal een opstanding van een mens uit de dood".
Even verderop zegt de kardinaal: 'Als Jezus' opstanding maar een symbool is, een beeldspraak, een samenvattende naam voor allerhande kleinere verrijzenisjes, dan gaat het niet meer om de echt christelijke verrijzenis'.
Wat zei Paulus ook al weer in de eerste lezing: als Jezus niet uit de doden is opgestaan dan is onze prediking een leugen.... Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn.
Laten we eens goed tot ons doordringen, wat we zeggen als we geloven in die uitspraak: Jezus is opgestaan uit de doden, als eerste......
In de paasnacht hebben we een volwassene gevormd, gisteren drie kinderen gedoopt, evenzovele uitdrukkingen van ons geloof dat in hen -en in iedere gedoopte en gevormde- de kiem van het verrijzenis is meegegeven.
Wat hen en ons ook kan overkomen, we zijn bestemd voor leven voor altijd, dat is de vreugdevolle boodschap die we -in al zijn mysterie- in ons hart mogen bewaren en in ons leven van alledag mogen meenemen. Jezus' Vader staat er garant voor.
Stellen we ons open voor dit grote geheim.