4° zondag Vasten A (2014)

Op de eerste etage van onze pastorie hier, bevindt zich een ruimte die "de kapel" wordt genoemd. Tot vorig najaar hingen daar aan de wand in drie wrakkige lijstjes twaalf tegeltjes met bijbelse voorstellingen, zo te zien uit de jaren zestig-zeventig. Het vermoeden is dat de tegeltjes in kwestie behoorden tot de inboedel van pastoor Poel van wie "de kapel" in de jaren zeventig nog de huiskamer was, hetgeen aan een enkele interieur-elementen zoals een wandmeubel en de gordijnen nog te zien is. De ingelijste tegeltjes, zoals ze daar hingen, hingen er naar mijn idee wat ongelukkig en verloren bij. En toen vorig najaar mijn eigen keuken in de Vredespastorie werd gerenoveerd leek het mij een góed idee om ze in te metselen in de tegelwand boven het aanrecht, hetgeen na overleg met het parochiebestuur geschiedde. Dus de tegel met daarop de afbeelding van "de genezing van de blindgeborene" die u vandaag in uw misboekje hebt geschoven gevonden, zit nu boven mijn gootsteen. Voortdurend valt daarop dus tegenwoordig, bij het afwassen en zo, mijn oog en word ik geïntrigeerd, gefascineerd en geïnspireerd door de lange passage in het Johannesevangelie die vandaag, op deze vierde zondag van de veertigdagentijd, onze liturgie bepaalt. Jezus die een blinde geneest. Wat speelt daar toch? Wat is daar toch aan de hand? Waar gaat het om? Ik denk: het gaat om zien en om niet-zien. Maar... om zien en niet-zien waarvan?

Gisteren stond er in de krant een interview met een dame van Marokkaanse origine, Lamyae Aharouay heet zij. Ze is 23 jaar oud en redacteur bij BNR-Nieuwsradio. In dat interview zegt zij:

"Mijn ouders kwamen naar Nederland met het idee: ooit gaan we weer terug. We zijn hier te gast. Maar hoe lang zijn ze nu al hier? Veertig, vijftig jaar? Hun kinderen en kleinkinderen gaan echt niet meer terug. Ik ben hier gewoon geboren. Ik ben hier om te blijven. Mijn toekomst is hier, dus ik ga het ook hier maken." En zij vervolgt: "Marokkaanse Nederlanders bijten nu sneller van zich af. Dat is de enige verdienste van Wilders" (...)  En, nu komt het: "Mensen die verrast zijn door de grote hoeveelheid assertieve Marokkaanse Nederlanders moeten hun oogkleppen afdoen. Er zijn er zoveel: als je ze niet ziet, ligt dat aan jou. Ik heb wel eens aan mensen gevraagd wat ze zien als ik voor ze sta: een hoofddoekje of een vrouw die tegen je praat? Mensen antwoorden dan eerlijk: een hoofddoekje. Daar begint het dus mee."

Ik denk, dierbare gasten en parochianen, deze woorden van Lamyae Aharouay kunnen ons helpen om gevoel en begrip te krijgen voor datgene waarom het in die evangeliepassage over de blindgeborene ten diepste gaat, voor het geheim daarvan.

"Als je ze niet ziet, ligt dat aan jou."

"Als je het niet ziet, ligt dat aan jou."

"Als je niet ziet, ligt dat aan jou."

Wat zie je wel, wat zie je niet?

Wie zie je wel, wie zie je niet?

Wie en wat wíl je zien?

Wat en wie wil je níet zien?

Hebben u en ik begrip voor wat er in deze tijd speelt en voor wat mensen bezighoudt?

Hebben wij door wat werkelijk en wezenlijk van belang is?

Begrijpen wij waar het om gaat in verband met God?

Begrijpen wij waar het Jezus om te doen is?

Zie je wat Hij je wil laten zien?

Ben je bereid, eventueel, om door Hem je ogen te laten openen: opdát je ziet..., opdat je hét ziet..., opdat je Hém ziet?

Wie is er blind?

En wie ziet?

Onze evangelietekst vandaag heeft iets van een dijenkletser, een klucht, een slapstick. De evangelist Johannes trakteert ons op zo'n "verwarspel" waarop hij het patent heeft. Johannes' Jezus gedraagt zich en spreekt raadselachtig, om niet te zeggen: Hij gedraagt zich en spreekt bijna plagerig. Hij houdt ervan om zijn gesprekspartners, en vandaag met name de farizeeën; Hij houdt ervan om hen op het verkeerde been te zetten: " 'De niet-zienden zullen zien, en de zienden zullen blind worden' Enkele farizeeën in de buurt hadden dit gehoord en vroegen: 'Zijn wij soms ook blind?' Jezus antwoordde: 'Was u maar blind! Dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u ziet. En daarom zit u vast in uw zonde.' " Zo draait Jezus, aan het eind van de evangeliepassage die wij gehoord hebben; zo draait hij daarin de boel helemaal om. Want de uitgangssituatie was: blindheid - dat moet wel te maken hebben met een verborgen zonde.

Maar zo is het dus niet. Die blinde is een gezegende, een begenadigde, een uitverkorene. Want hij mag aan den lijve, in de meest letterlijke zin ervaren hoe het is als je ogen opengaan voor de schoonheid en de waarheid van de wereld, van de mensen, van God - terwijl de mensen die dan zogenaamd "zien" daar altijd of meestal of vaak volstrekt aan voorbijgaan: het gewoon níet zien.

Ik denk: Johannes wil ons allemáál uit onze comfort-zone halen. Dat wil zeggen: hij wil ons halen uít de sfeer van allerlei bedaagde, roestige en onfrisse visies en meninkjes die wij zo kunnen hebben. Hij lijkt ons bewust op het verkeerde been te willen zetten, opdat wij met beide benen op de grond komen te staan en onze blik gereinigd en ons zicht op mensen en op God verhelderd wordt. "God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer kijkt naar het hart." Die woorden uit de eerste lezing vandaag, uit het eerste boek Samuël; die woorden helpen om te begrijpen waar het om gaat.

Prachtig, schitterend gewoon - en een grote grap - hoe ongelooflijk die farizeeën zich in hun kaart laten kijken, zichzelf verraden en in hun hemd komen te staan en hoe de ex-blinde hen doorheeft en precies de vinger op de gevoelige plek legt: "Hoe heeft hij je ogen geopend?" vragen de farizeeën. "Dat heb ik toch al verteld," antwoordt de ex-blinde, "maar u hebt niet geluisterd. Waarom wilt u het nog eens horen? Wilt u soms leerlingen van Hem worden?" Ja veelgeliefden, zo is dat: Was sich liebt, das neckt sich zeggen de Duitsers: waar jij niet tegen kunt, de mens aan wie jij je heftig irriteert, de mens die jij niet kunt luchten of zien, de mens die op jou werkt als een rode lap op een stier; vermoedelijk heeft die mens iets, waarschijnlijk representeert, incorporeert, ja lééft die mens iets van jouw eigen verborgen nood, behoefte, verlangen; van de nood, de behoefte, het verlangen en van de waarheid die jij zelf verdringt maar die je tegelijk dringend nodig hebt omdat het de waarheid is die jou redden kan. "Toen werden ze grof en zeiden: 'Jij bent leerling van Hem, wij zijn leerlingen van Mozes. Wij weten dat God heeft gesproken tot Mozes; maar waar Hij vandaan komt, daar weten we niets van." "

Kijk, daar komt de aap uit de mouw. Men geeft toe dat men blind is. Want: "waar Hij vandaan komt, daar weten we niets van."

Ja, dierbare gasten en parochianen, waar komt Jezus vandaan? Wat is zijn oorsprong? Wat is zijn natuur? Waarom is Hij degene die Hij is. Hoe is Hij zo geworden?

Dezelfde vraag kunnen we stellen bij elk van ons. Die juwelier en zijn vrouw in Deurne, waar komen zij vandaan? Wat ligt achter hen? Welke ervaringen hebben zij gehad? Door welke opvattingen worden zij bezield? Waarvoor leven zij? Zijn zij blind of zien zij? Wie weet dat? Wie zal het zeggen...? Waarom heeft zij geschoten? Dat lijkt nogal wiedes... En was dat goed dat zij dat deed, schieten?  

En die overvallers? Waar kwamen zij vandaan? Ja, zij waren "van Noord-Afrikaanse origine", in elk geval één van beiden "uit Marokko", maar misschien toch wel gewoon in Brabant zelf geboren...? Wat lag er achter hén? Door welke levenservaringen werden zíj gevormd? Hoe werden zij wie zij waren? Waarvoor hebben zij geleefd? Waren zij blind of hebben zij gezien? Wij zijn geneigd om te zeggen: Nee, die twee waren geen "kinderen van het licht" in de zin zoals Paulus daarover schrijft in zijn brief aan de christenen te Efeze, vandaag de tweede lezing. "Leef als kinderen van het licht", schrijft Paulus, en: "de vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, gerechtigheid, waarheid." Roofovervallers zijn van zo'n levenshouding ver verwijderd zo lijkt het. Maar, van de andere kant: een ander z'n boeken zijn duister te lezen. En wie zijn wij, wie ben jij om over zulke jongens, afkomstig uit een heel andere wereld als jijzelf, een wereld, ja een andere planeet, waar je vermoedelijk weinig of niets van af weet; wie ben jij om daar veel over te zeggen?

Waar komt Jezus vandaan? In het evangelie van Johannes wordt hij gekarakteriseerd als "het licht van de wereld." Johannes schrijft: "We moeten de daden van Hem die Mij gezonden heeft verrichten zolang het dag is; de nacht komt, en dan kan men niet werken." Voor de overvallers van de juwelierszaak in Deurne is het nacht geworden: Zij kunnen niet meer werken. Of en zo ja wanneer de juwelier en zijn vrouw weer aan het werk kunnen gaan, dat is de vraag. De burgemeester van Deurne meldde dat zij ontredderd zijn en aangeslagen. Wij kunnen ons dat voorstellen. Ook in hun leven is het nu nacht. Maar van harte hopen wij dat het licht van de wereld zich in hun levens mag doen gelden en dat zij opnieuw de daden zullen kunnen verrichten van Hem die Jezus gezonden heeft - in de juwelierszaak of anderszins. 

Paulus, in zijn brief aan de christenen van Efeze, citeert een doophymne: "Ontwaak, slaper, sta op uit de doden, en Christus zal over u stralen." Mogen alle doden, nog in leven of reeds gestorven, door Christus aldus worden aangeraakt en opgewekt. Hij is het licht. Mogen wij allen in staat zijn om het te zien, er dus niet blind voor zijn. Mogen wij allen in dat licht leven en ermee werken. Amen