Over bidden en vertrouwen

Drie jaar geleden, op precies dezelfde zondag door het jaar, mocht ik ook de homilie doen.
En dan lijkt het verleidelijk en eenvoudig om dezelfde tekst boven te halen en die opnieuw te brengen.
Maar zo werkt dat niet.

We zijn ondertussen drie jaar later en, ook al lijkt er op het eerste zicht weinig veranderd, de wereld is niet blijven stilstaan.
Het kost ons vandaag veel meer moeite om de (oude) woorden van de bijbel goed te verstaan.
Daarom gebruiken wij een nieuwe Bijbelvertaling. Niet omdat de bijbel of de inhoud ervan veranderd is, maar omdat de toehoorders ervan veranderd zijn. Wij luisteren vandaag met andere oren.

Een voorbeeld. Vroeger lazen wij na iedere genezing door Jezus: "ga, uw geloof heeft u gered". Nu staat daar: "uw vertrouwen heeft u gered".
Dat betekent hetzelfde, maar we begrijpen het beter omdat er in onze taal ook begrippen opduiken als: wantrouwen, trouw en ontrouw.
Ook voor zaken die wij niet meteen associëren met het geloof.

Als wij op die manier de lezingen van vandaag beluisteren, dan begrijpen we dat het zakken van de armen van Mozes te maken heeft met een gebrek aan vertrouwen, en dat het ondersteunen van die armen te maken heeft met het herstellen en volhouden van dat vertrouwen.
Een ander begrip dat wij automatisch associëren met het geloof, met dat vertrouwen dus, is bidden.
Ook voor ‘bidden' (met of zonder woorden) horen we in de lezingen andere begrippen die hetzelfde betekenen, zoals: herhaaldelijk smeken, tot hem roepen, aandringen, de armen omhoog houden.

Door de gebeurtenissen en bekentenissen van de voorbije maanden, luisteren en kijken wij veel kritischer naar alles wat ons door de kerk wordt voorgeschoteld. Wij zijn een beetje zoals Thomas geworden: niet echt ongelovig, maar wel kritisch.
We kijken de kat uit de boom. Zeker als er gezagsdragers of machthebbers - zoals rechters - ter sprake zijn.

Hoe zouden wij reageren als de gelijkenis van vandaag, in plaats van over een onwillige rechter, zou gaan over een kerkelijke leider die niet recht in zijn schoenen staat?
Of die niet doet wat normalerwijze van hem wordt verwacht?
Ook zo'n soort parabels vertelde Jezus. Jezus durfde een kat een kat te noemen, zelfs als ze veilig in een boom zit. Zowel corrupte ambtenaren als geestelijken moeten het ontgelden. Onrechtvaardige rentmeesters, inhalige tollenaars en goddeloze rechters krijgen van Hem een veeg uit de pan. Zowel schijnheilige farizeeërs als onwaardige priesters worden kritisch bekeken.

Denk maar aan het verhaal (Lucas 10, 30-37) van de reiziger die, op weg van Jeruzalem naar Jericho, overvallen werd door rovers. Er komt een priester voorbij en daarna een Leviet. Maar die doen allebei of ze niks merken en lopen in een boog rond het slachtoffer heen. Dan komt er een vreemdeling voorbij, een Samaritaan, zeg maar een allochtoon.
En die zorgt wél voor de gewonde reiziger.

Jezus durft een kat een kat te noemen. Geen wonder dat de Farizeeën en andere Schriftgeleerden onder zijn toehoorders zich aangesproken voelen. Geen wonder dat de hogepriesters hem liever kwijt dan rijk zijn.
Natuurlijk gaat het bijbelverhaal in de eerste lezing over Amalek, die in de joodse wereld uitgroeide tot hét symbool van de vijand, die de zwakkeren in de rug aanvalt.
Natuurlijk gaat het in de parabel om een rechter die geen ontzag heeft voor God of gebod en die zich in niets aan de mensen gelegen laat liggen.

Toch draaien de lezingen van vandaag niet zozeer om die "slechterikken", maar wel om hoe de gelovige ermee omgaat. Over bidden en vertrouwen dus.
In de eerste lezing, het bijbelverhaal van Mozes en Amalek, is één ding duidelijk: hoe je ook smeekt en bidt en volhoudt, je kunt het niet zonder de anderen, je kunt het niet zonder vertrouwen.
In de evangelielezing, de parabel van de weduwe en de rechter, blijkt ongeveer hetzelfde: hoe je ook smeekt en bidt, je kunt het niet, je houdt het niet vol, zonder vertrouwen.
Het is dan ook terecht dat Jezus afsluit met de vraag: "zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?"

Wij leven (helaas) niet in een vriendelijke wereld met alleen lieve mensen.
Ook vandaag ligt er overal wel een Amalek op de loer om zwakke mensen in de rug aan te vallen.
En alleen door de armen niet te laten zakken, de moed niet op te geven, vertrouwen te hebben, zeg maar te blijven geloven, kan daaraan worden weerstaan. En dat gaat eigenlijk alleen met de hulp van anderen.
Er zijn ook vandaag nog verantwoordelijken die hun macht misbruiken, corrupte ambtenaren die verhinderen dat armen verkrijgen wat hen toekomt, die de kleine en machteloze mens misbruiken en kraken.
En alleen door vol te houden, de moed niet op te geven, vertrouwen te hebben, zeg maar te blijven geloven, kan daaraan worden weerstaan.

De vraag van Jezus geldt daarom ook als een oproep voor ons vandaag: "zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?"
Lieve mensen, zegt Jezus, wat er ook misloopt door het toedoen van mensen, geef niet op, laat de armen niet zakken.
Geef aandacht aan wie gekwetst en geslagen zijn.
Hou je vertrouwen, blijf geloven en zoek daartoe steun aan elkaar.
Amen.