Bezield door het levend woord

De lezingen van de woorddienst leiden ons vandaag naar een plein in Jeruzalem en naar een synagoog in Nazareth, maar ook naar onszelf en onze plaats in de gemeenschap van de kerk. Wij zijn leden van eenzelfde lichaam; gevoed door het woord van de Schrift en met een taak en een inbreng.

 

Joodse wortels

De lezing uit het boek Nehemia en het optreden van Jezus in de synagoge verwijzen naar de joodse wortels van de liturgie. Wij luisteren er naar de woorden van de Schrift. We delen met het Joodse volk de boeken van het Eerste Testament. Tijdens deze bidweek mogen we als christenen onze verbondenheid met hen niet vergeten om ze in de loop van het jaar te verdiepen.

De tempel, die Salomon had laten bouwen werd verwoest bij de inname van Jeruzalem door de legers uit Babylon in 587 vóór Christus. Hij wordt eeuwen later een tweede maal verwoest, dit door Romeinse legers. Aan de resterende muur, de Klaagmuur, hangt een lange geschiedenis. (L. Abicht, Muren, van Jericho tot Jeruzalem, Streven 01122021. Website Streven).

 

Herstel en heropbouw

Wanneer de ballingschap ten einde was, hebben figuren als Nehemias en Ezra gezorgd voor de heropbouw van de gemeenschap, zowel op materieel als op geestelijk vlak. Ezra werkt aan de morele herop standing van het volk. Het volk krijgt de woorden van of toegeschreven aan Mozes te horen om met een nieuw elan te starten. De bijeenkomst heeft plaats op een groot plein.

Het houten verhoog, van waarop Ezra het boek opende, kan de voorloper zijn van de kansel en de ambo in onze kerken en bidplaatsen. Het aanhoren van de Thora en de uitleg eraan gegeven, roepen bij de toehoorders sterke emoties op.

Er is feestelijke vreugde, zoals die er ook was bij het herstel en de heropbouw van de tempel na de ballingschap (Esdras, 6,18). Daar konden opnieuw offers worden gebracht. Er zijn blije momenten in het leven, waar we lekker mogen eten en zoete wijn drinken. Met daarbij toch de zorg om te delen met wie niets heeft (Neh. 8, 10).

Er was en er is vreugde, telkens een kerk of cultusgebouw opgericht werd en wordt. Veel kermissen hebben een band met de wijding van een kerk. Al is ze ondertussen gesloten of aan de eredienst onttrokken, de kermis is gebleven.

De uitleg bij wat geschreven stond in de heilige boeken, vroeg om een toepassing in het leven. De levieten legden het uit en verklaarden de inhoud zodat allen het verstonden. Slagen we daarin met de homilie? Een bijbelgesprek kan ons op weg zetten. Het hangt niet af van de welsprekendheid, maar wel of we zelf geraakt zijn door het woord van de Schrift. Jezus was dit alleszins wanneer hij in Nazareth op een sabbat de boekrol aangereikt kreeg op een sabbat.

 

Synagogen

Naast de tempel waren in Israël en in de diaspora plaatsen van samenkomst, synagogen. Daar werden geen offers gebracht. Het zijn plaatsen van gebed, waar de Wet wordt overwogen en geluisterd naar de teksten van de profeten.

Synagogen waren wijdverspreid in de tijd van Jezus. Hij gaf er onderricht, heel zeker in deze van Kafarnaüm en eveneens in zijn geboorteplaats Nazareth. Hij ging met zijn ouders naar de synagoge en heeft in meerdere synagogen de Schrift gelezen en er commentaar bij gegeven. Hij was er op een sabbat, hij mag er lezen uit de profeten.

Hij vindt in de boekrol van Jesaja de zeer markante zin, die het leven en de inzet van veel mensen bepaald heeft. “De Geest des Heren is over mij gekomen. Hij heeft mij gezonden om aan armen de blijde boodschap te verkondigen.”. Jezus is erdoor geraakt. Hij vindt daarin zijn roeping weergegeven.

Geraakt en bezield

Zoals de levieten in het boek Nehemia heeft Jezus in Nazareth indruk gemaakt wanneer hij voorlas uit het boek Jesaja omdat hij deze woorden in zich had laten doordringen.

“Ooit was er een befaamd acteur die veel roem vergaarde met het brengen van monologen van Shakespeare. Hij besloot zijn voorstellingen altijd met het voordragen van psalm 23: “De Heer is mijn herder. Het zal mij aan niets ontbreken…” Het publiek luisterde telkens muisstil en gaf hem een donderend applaus wanneer de psalm ten einde was. Maar op een avond, net voor hij aan de psalm wilde beginnen, sprong een mysterieuze man in het publiek recht en vroeg of hij die avond psalm 23 mocht voordragen. Verbaasd over dit ongewoon verzoek, nodigde de acteur de man uit op het podium. Met zachte stem begon de man psalm 23 te zeggen. Toen hij gedaan had, was er geen applaus. Er was geen staande ovatie zoals op andere avonden. Maar mensen waren zo geroerd door de man dat sommigen tranen in de ogen hadden. Verbaasd over wat hij gehoord en gezien had, vroeg de acteur aan de man: “Ik heb jaren ervaring in het brengen van psalm 23. Ik versta de kunst van het voordragen en toch heb ik nog nooit een publiek zo weten raken als jij vanavond. Wat is je geheim?” “Wel”, antwoordde de man, “u kent de psalm, maar ik ken de Herder.” (Bron: Al de dagen van ons leven, Kok/Averbode, 2000, blz. 229).

Jezus kende de herder en was zelf de herder. Maar het aanvankelijk applaus in Nazareth voor zijn uitleg keerde vlug om in tegenstand. Jezus is naar andere plaatsen getrokken, waar mensen meer ontvankelijk waren voor zijn woorden. “Aan geringen heeft Hij een boodschap gebracht van liefde en heil, aan gevangenen de vrijlating gegeven, aan bedroefden zijn blijdschap” (Eucharistisch gebed IV).

Medewerking van velen

Dagelijks zijn er mannen en vrouwen die Jezus daarin volgen. Mensen, die naar armen toegaan om met woorden en daden een goede boodschap te brengen, om gevangenen te bevrijden, om licht te brengen in het duister, om verdrukten te bevrijden.

Jezus wilde bouwen aan een geestelijke tempel waarvan wij allen levende bouwstenen kunnen zijn. Paulus geeft het beeld van het lichaam. Dit was in de oudheid al een gekende gelijkenis. Paulus is niet de uitvinder van dit beeld. Vele culturen gebruiken het beeld van het lichaam om de verbondenheid uit te drukken. Een lichaam bestaat uit vele leden, op elkaar aangewezen. Een gezond en gaaf lichaam mist geen enkel orgaan en lid. De inbreng van elkeen wordt erkend en dient tot opbouw van het geheel. Daarbij moet niemand zich hoger achten dan een ander. De gemeenschap groeit wanneer de Geest er in ademt en zij zich voedt aan het woord van de Schrift en daarbij attent blijft op de tekenen van de tijd.