Echte rijkdom

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

'Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt', zo'n uitspraak van de profeet Jeremia vraagt om uitleg. Sinds jaar en dag horen we hier, dat vertrouwen op mensen heel goed is, dat wantrouwen en angst niet werken, 'dat wie goed doet, goed ontmoet'. Vertrouwen geeft een gevoel van veiligheid. Het is een stevige basis om je leven op te bouwen. Hoe komt Jeremia dan bij zo'n uitspraak? De profeet neemt het Israël kwalijk, dat het met alle winden meewaait, dat het nu eens zijn heil zoekt bij de ene grote buurman, dan weer bij de andere en daarmee het eigen geloof inlevert voor de afgoden van de buren. Want voor wat, hoort wat. Hier wordt gewaarschuwd voor vriendjespolitiek. De profeet waarschuwt, dat je je niet moet verlaten op de macht, het aanzien, het geld, de welvaart van mensen. Dat je ze niet te vriend moet houden om er zelf beter van te worden. Dat doen we bij rijke en invloedrijke mensen makkelijker dan bij hen die er niet aan te pas komen.

Het evangelie heeft ook al zo'n weerbarstige uitspraak. Deze is door Jezus gesproken: 'Zalig jij die arm bent, want aan jou behoort het Rijk van God.' En wij blijven ons maar uitputten om de armoede de wereld uit te helpen. Armoede brengt ondervoeding, ziekte, kindersterfte, prostitutie, ziekte, stank en nog veel meer ellende met zich mee. Armoede moet dus bestreden worden. Het optreden van Jezus Iaat daar geen misverstand over bestaan. Als Hij toch zijn leerlingen zalig prijst die arm zijn, dan heeft Hij het over mensen, die van bezit geen halszaak maken; over mensen die de kunst verstaan, zo met hun bezittingen om te gaan dat tegelijk het betrekkelijke ervan duidelijk wordt. Dan heeft Hij het over die mensen, voor wie de uitspraak: geld maakt niet gelukkig, geen loze woorden zijn, maar nieuwe creativiteit oproept, als om wat voor reden de inkomsten krappe vormen aannemen.

Een verhaal uit de joodse traditie gaat over dit thema:

Een man stormt het huis van een joodse wijze binnen en schreeuwt: 'Ik heb vannacht gedroomd dat een wijs man mij een steen zou geven, waar ik rijk van word. Geef me die steen als u hem hebt!' De wijze man knippert even met zijn ogen, steekt dan zijn hand in zijn zak en haalt er een steen uit: 'Is deze het misschien(' vraagt hij, 'ik heb hem gevonden in het bos', en hij overhandigt de man de steen. Deze kijkt en ziet dat hij een kostbare diamant in handen heeft, groter dan hij ooit heeft gezien en gelukkig gaat hij naar huis, plotseling en zo gemakkelijk rijk geworden. Maar dan wordt het nacht en de slaap wil maar niet komen. De volgende dag rent hij terug naar de wijze en vraagt: 'Geef mij de rijkdom die maakt, dat u zo zonder moeite die kostbare steen weg kunt geven.'

Hier is een innerlijke rijkdom in het spel, veel kostbaarder dan geld en goed. Een rijkdom, waarmee je in staat bent eenzaamheid en ziekte en teleurstellingen van het leven te dragen. Een innerlijke bron waaruit vrijheid voortkomt, niet gehecht zijn aan datgene, waarmee je tenslotte niets kunt. Zalig jij arm bent, want je leeft vanuit een andere geest dan deze wereld je kan bieden. Een diamant kan de armoede misschien voor een kort moment oplossen. De innerlijke rijkdom maakt je bestand om elke armoede te kunnen doorstaan. Dat lukt overigens niet van de ene dag op de andere. Het is een levenslang proces, waarin een mens bezig is in plaats van alle uiterlijkheid zijn innerlijke bagage te Ieren kennen, die hij of zij vanaf de geboorte heeft meegebracht, kwaliteiten en mogelijkheden. Die bagage is trouwens ook de enige, die de mens straks weer kan meenemen als het uur van vertrek is aangebroken.