14e zondag door het jaar C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Voor vrome joden hebben veel getallen een symbolische betekenis, een aparte waarde. Wanneer er in de Bijbel getallen worden genoemd, heeft de verteller daar bijna altijd een speciale bedoeling mee. Vandaag ook. Nadat Jezus de twaalf apostelen had gekozen, zendt Hij er tweeënzeventig andere volgelingen als prediker op uit. De twaalf apostelen verwijzen naar de twaalf stammen van Israël, en die tweeënzeventig anderen verwijzen naar alle andere volkeren. Want dat zijn er volgens de schrijvers van Genesis tweeënzeventig.

Wat Jezus uit naam van God te zeggen heeft - vertellen ons de getallen -, is dus niet alleen bestemd voor de twaalf stammen van het eigen volk Israël, maar ook bedoeld voor de rest van de wereld, alle tweeënzeventig volkeren.

En Hij zendt hen twee aan twee op pad; want dan sta je sterk, zo weet het Bijbelboek Prediker al te melden: Alléén val je, en niemand die je overeind kan helpen. Maar met z'n tweeën kan de één de ander helpen; met z'n tweeën ben je als een gevlochten touw, veel sterker dan een enkele draad.

Jezus kon niet zonder de twaalf; de twaalf konden niet zonder die tweeënzeventig, en die tweeënzeventig konden niet zonder elkaar. Geloven en geloof verkondigen, pastoraat, is geen solistenwerk, maar vraagt vanaf het begin om saamhorigheid.

Twee aan twee dus, om sterk te staan. En het zal nodig zijn, want de leerling is er niet beter aan toe dan zijn meester. Ook de leerlingen zullen op weerstand stuiten. Dus waarschuwt Hij hen: ‘Ik stuur jullie als lammeren tussen de wolven'. En toch moeten ze gaan; en allemaal zonder allerlei ballast. Geen beurs mogen ze meenemen, geen rugzak, geen sandalen, en ze mogen geen tijd verliezen aan allerlei toen gebruikelijke begroetingsrituelen, tijdrovende plichtplegingen.

Al wat in de weg staat van datgene waarom het eigenlijk gaat, is ballast en tijdverlies. Het enige wat ze met zich mee en uit moeten dragen, is geloof in de God van Jezus, liefde voor mensen en gedachten van vrede.

De eenvoud van toen, de soberheid, de kern, werd later versierd, opgesmukt, mooi ingepakt. Geloven en christen zijn kreeg zoveel ‘toeters en bellen' dat de kern van de boodschap nog maar nauwelijks werd gehoord of gezien. En na de hervorming en versobering die Luther indertijd voorstond omwille van wat hij de kern vond, worden we in onze dagen opnieuw gedwongen afstand te doen van wat de kerk zich heeft toegeëigend, maar haar niet toekomt: macht, aanzien, het alleenvertoningsrecht van de waarheid, het altijd beter weten... Dus moeten we ‘terug naar af', terug naar toen: naar mensen toe met het wezenlijke.

‘We worden een arme kerk, arm aan priesters, arm aan kerkgangers, arm aan politieke invloed', las ik bij een collega-predikant. Maar hier liggen - merkt hij terecht op - ook nieuwe kansen. Als wij die ballast eens overboord zouden gooien, overdreven structuren, overtollige rijkdom, een rugzak zwaar van wetten en dogma's, zouden we dan niet meer beantwoorden aan de oorspronkelijke opdracht?

Denkelijk wel, maar moeilijk blijft het. Soms voelen we ons weerloos als schapen tussen wolven. Alleen door elkaar tot steun te zijn is het te doen, en met als bagage het vertrouwen dat Hij ons leiden zal naar een oase van groen.