De Geest, bezieler van de kerk (2013)

Elke ochtend beginnen de Zusters hun officie met een gebed tot de Heilige Geest. “Kom Heilige Geest, neem bezit van onze harten. Laat ze brandend zijn van het vuur van uw liefde. Zend uw Geest en alles wordt herschapen en gij maakt het aanschijn van de aarde nieuw.”

De heilige Geest kunnen we niet zien. Hij lijkt zelf geen gelaat te hebben in tegenstelling met de Vader en de Zoon. Het Gelaat van de Vader is ons weliswaar niet toegankelijk. Gods gelaat zien zou sterven betekenen. Hij woont in het ontoegankelijke licht.

Het gelaat van Jezus daarentegen was onder ons aanwezig. Hem zien, dit is zelfs de Vader zien. Het zweetdoek van Veronica zou de aller-oudste afbeelding zijn van Jezus. Schilders en beeldhouwers hebben het gelaat van Jezus trachten uit te drukken. Blader in en lees het mooie kunstboek van Peter Schmidt, Overgeleverd in de handen van mensen.

De Geest is moeilijk te vatten. De beelden over de Geest zijn beweeglijk: vuur, adem, lucht, wind, bron. Ruach is het Hebreeuwse woord voor Gods Geest. Het is zowel mannelijk als vrouwelijk (H. Nouwen, Vreemdeling in het Paradijs, p. 83).

Hij die in onze harten woont

Wij kunnen niet tegenover hem staan, hij is eerder in ons. Hij zweeft boven de schepping en hij is in al wat leeft. Hij rustte boven Jezus bij diens doopsel, maar hij is vooral de stuwende kracht, die Jezus drijft. Hij is in ons, zodat wij bidden kunnen tot de Vader. Volgens het evangelie van Johannes is de Geest vooral de Helper die ons bijstaat en die ons Jezus doet kennen. Het bijzonderste dat we moeten vragen is de gave van de Geest. We hebben mooie liederen en gebeden tot de Geest. De Geest is in God de liefde tussen Vader en Zoon.

De Geest doet mensen spreken. Hij spreekt door de profeten, zo belijden we in de geloofsbelijdenis. Dit wijst op zijn rol in het Oude Testament en ook over deze in het Nieuwe. De Geest vraagt om Paulus en Barnabas af te zonderen voor de missie. Hij is in Jeruzalem op het apostelcollege, als dit de belangrijke beslissing neemt over de opname van de heidenen.

Hij, die de kerk bezielt

Het Credo belijdt de aanwezigheid van de Geest in de kerk. Hij is het die haar levend maakt en bezielt. Sinds het tweede Vaticaans concilie kreeg hij binnen de kerk meer aandacht. Voordien leek hij vooral een onbekende, die even in herinnering werd gebracht op het Pinksterfeest en bij het vormsel. We hebben in voorbereiding op het tweede Vaticaans concilie gebeden dat dit concilie een nieuw pinksterfeest zou zijn. De teksten van dit concilie zijn in minder juridische termen opgesteld. In de constitutie over de Kerk Lumen Gentium verklaren de bisschoppen dat de kerk haar oorsprong heeft in de heilige Drie-eenheid. “De heilige Geest werd op Pinksteren gezonden, opdat deze de kerk voortdurend zou heiligen en de gelovigen door Christus in de ene Geest toegang tot de Vader zouden verkrijgen” (L.G. 4).

Gemeenschap van gedoopten, volk van God

Het concilie gebruikt veel beelden uit de Bijbel om de kerk te beschrijven, Zij heeft vooral het beeld en de werkelijkheid voorop geschoven van de kerk als volk van God. Israël was in de bijbel al geroepen als het volk van Gods verbond. Een volk, dit zijn mensen die samen zijn met een geschiedenis, met verscheidenheid, met een variëteit van taken. Binnen de kerk hebben we mensen aan de basis, mannen en vrouwen die door hun werk en levenssituatie de zorgen delen van medeburgers; wij hebben binnen dit volk religieuzen, priesters en monniken, we hebben er bisschoppen. We hebben mensen met een werkpakket binnen de kerk, pastorale diensten, administratieve medewerkers, mensen die er als vrijwilliger zorgen voor rode bloedcellen. De droom van Jezus over zijn volgelingen was dat dienstbaarheid hun kenmerk zou zijn. Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. Sint Augustinus was een bisschop en een denker. Hij zei tot zijn diocesanen: “Voor u ben ik bisschop, samen met u ben ik christen.” De schoonste vruchten van de kerk zijn de heiligen. Zij tonen ons wat Christus in hun leven tot stand heeft gebracht.

Kerk van twintig eeuwen

De geschiedenis van der kerk bevat mooie bladzijden van wat christenen hebben betekend voor medemensen, welke initiatieven zij genomen hebben voor onderwijs, gezondheidszorg, op gebied van kunst. Er zijn in haar geschiedenis droeve bladzijden geschreven over macht en de aanstootgevende levenswandel van pausen, bisschoppen en priesters. De voorbije jaren is het kwaad van het kindermisbruik door kerkmensen aan het licht gekomen. De kerk is een mengeling van heiligheid en menselijke tekorten. Kerk van heiligen en zondaars. De verdeeldheid tussen christenen is een hinderpaal bij de verkondiging van de goede boodschap van Jezus. Deze heeft de kracht van goed zaad. Het is een wonder dat het zijn kracht heeft behouden ondanks zoveel menselijk tekort. Het blijft mensen aanspreken en zo zijn er in onze streken en elders ‘herbeginners” en zijn er mensen die als volwassen vragen om gedoopt te worden. Zij heeft een boodschap die niet modern is. Ze spreekt over lijden en vraagt om zorg voor wie klein is en aan de rand leeft. Kan ik Chantal tegenspreken als ze zegt: “zolang de Kerk spreekt over de Lijdende Dienaar loopt ze niet achter.” Vanuit het evangelie kan zij een boodschap van hoop blijven doorgeven. Een aantal zeggen: Christus ja, kerk neen. Maar toch is het doorheen de kerk dat wij bij Christus komen. Het is in haar midden dat wij Christus mogen vieren en voortdurend opgeroepen worden om, zoals de Samaritaan, naaste te worden van zij die in de handen van rovers zijn gevallen.

 O kerk van twintig eeuwen! Ondertussen zijn we al de eenentwintigste ingetreden en zal ze dit Derde millennium verder in de stroom staan. De kerk ontwaakt in de zielen; De Kerk die me boeide, enthousiaste titels van boeken, halfweg de vorige eeuw, over de kerk. De toon is veranderd. Bij de voorbereiding voor de synode over de evangelisatie werd gewezen op een vermoeide kerk in het Westen, daarbij nog vaak gepolariseerd. Maar er werd ook een inventaris opgemaakt over Nieuwe bewegingen in de kerk. Vaticanum II mocht de gaven (charismata) niet verzwijgen die de Geest uitdeelt in de kerk (L.G. 12). Er zijn in de kerk verschillende gaven, maar er is maar een Geest (cfr. 1 Kor. 112). Het waaien van de Geest reikt verder dan de georganiseerde kerk. De Geest maakt ons niet overmoedig. Elkeen kan denken de heilige Geest in pacht heeft en menen de eigen inspiratie deze van de Geest zou zijn. “Jeder meint, sein Vogel sei der Heilige Geist.” Daarom bidden wij tot de Geest dat hij ons leert te onderscheiden waar het op aankomt. Onderzoek alles en behoudt het goede, zei Sint Paulus. “Wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft” (Ef. 4,2-3). 

Deze bezinning is geschreven in het kader van het Jaar van het Geloof voor publicatie in het tweemaandelijks tijdschrift Banneux N.D. Boodschap voor alle naties, juli-augustus 2013